Villacoublay
De vertrouwensbreuk met Compagnie Générale de Navigation Aérien C.G.N.A. is er oorzaak van dat Charles de Lambert (hij vloog er van juni tot en met december 1909) haar vliegterrein van Port-Aviation in Juvisy-sur-Orge, dat in januari 1910 bovendien als gevolg van het wassende water van de Seine blank komt te staan, verlaat en op zoek gaat naar een andere lokatie om zijn vliegactiviteiten voort te zetten. In februari 1910 verplaatst hij zijn Wright toestel, getrokken door paarden, over de weg vanuit Juvisy richting Buc, op wiens grondgebied Louis Blériot sinds 1909 een grote boerderij met 200 hectaren land bezit en waar hij vanaf 1910 zijn vliegterrein inricht.
Onderweg ontdekt Charles de Lambert bij donker een grote boerderij met schuren toebehorend aan boer Paul Dautier. Hij vraagt om gastvrijheid want zijn span kan niet verder. Hij vindt er inderdaad beschutting voor zijn vreemde konvooi én gastvrijheid voor zichzelf. De volgende dag aanschouwt hij het plateau van Villacoublay, is zich bewust van de luchtvaartmogelijkheden, verkrijgt de lokatie van ongeveer zes hectaren en installeert zich. Aldus ontstaat het privé vliegterrein van de Société de Navigation Aérienne à Villacoublay.
‘Société de Constructions Aéronautiques ASTRA’, de producent dus van Wright-toestellen, richt in Villacoublay een nieuwe school op en neemt Charles de Lambert in dienst als ‘directeur des vols’. Reeds op 10 februari 1910 neemt hij op zijn Wright toestel gedurende zo’n twintig minuten commandant Paul Renard mee, vijfentwintig jaar na diens eerste vluchten boven Villacoublay met de ballon ‘La France’ in gezelschap van zijn broer Charles. Ook anderen mogen meevliegen. Op 27 april 1910 (drie dagen eerder vliegt Émile Dubonnet, met zijn eendekker Tellier vanaf Issy-les-Moulineaux als tweede piloot boven Parijs) zijn het Ethel en Kermit Roosevelt, kinderen van president Theodore Roosevelt die een bezoek aan Parijs brengt terwijl ‘le maître des lieux’, boer Paul Dautier, in mei zijn luchtdoop krijgt.
Verder kan worden genoteerd dat Charles de Lambert op 17 juni 1910 een vlucht van 1 uur en 45 minuten met een snelheid van 65/70 kilometer per uur maakt en dat hij op 27 juli 1910 aan de Genie, in het kamp Satory bij Versailles, een Astra-Wright levert van een nieuw type op wielen.
In het artikel ‘My Memories of Wilbur Wright’ (uit U.S. Air Services van maart 1935; zie ook Afb. 7-8 en Afb. 7-31) vertelt markiezin Cordelia M. de Lambert geboren Consett tenslotte een ‘verhaaltje’over de periode na de roemruchte vlucht van haar man Charles rond de Eiffeltoren.
Afb. 7-40
Vertaling: ‘Hierna kwam het vraagstuk van een school en, mijn man die geloofde in de vlaktes, nestelde zich, na vele rondreizen, te Villacoublay, vandaag zo welbekend in de luchtvaartwereld. Hoe weinigen zouden zich nu die plaats kunnen voorstellen zonder het gebrom van motoren boven hun hoofd; toch toen mijn man mij de eerste keer meenam om die plek te zien en zei “dit is écht de plek die wij nodig hebben” waren het alleen maar wilde, landelijke velden in de verte, zou iemand gedacht kunnen hebben, uit grote of kleine woningen – en toch zo dicht bij Versailles en Parijs. Het zou ondankbaar zijn als ik niet de onvergetelijke zonsondergangen die we daar genoten, zou noemen.
Massa’s mensen kwamen dag na dag, sommigen om te kijken, sommigen om te leren, en velen met de hoop op een vlucht. In het begin waren de velden open voor iedereen, maar het werd noodzakelijk ze zo veel mogelijk af te sluiten. Tussen de mise au point van de nieuwe machines en het les geven aan de leerlingen (die mijn echtgenoot, zoals Wilbur Wright, onderricht gaf terwijl hij naast ze zat; sommigen ervan, legerofficieren, vlogen vorig jaar nog) werden veel mensen meegenomen gewoon als passagiers en het was interessant waar te nemen hoe een ieder, op zijn eigen manier, de vlucht onderging: een studie naar menselijke natuur. Onder hen die ik me in het bijzonder herinner als zeer geïnteresseerd, en ook dapper, waren Koning Alexander van Joegoslavië en kinderen van Theodore Roosevelt, Ethel en Kermit.
Het was hard werken voor mijn man, veel ervan was, om vele redenen, heuvelopwaarts. Er was geen tijd voor mij, zo duurde het tot 8 oktober 1910, een dag waarop velen meegenomen waren voor vluchten, dat hij zei: “Ik denk echt dat het tijd is dat jij aan de beurt kwam.”
En zo gebeurde het. De machine was een Wright, gebouwd en aangepast door mijn man, waardoor het natuurlijk, mij althans, wat anders leek, en de start was niet langer vanaf de rails. Het was nog steeds het stoeltje, met niets eromheen, dat het uitzicht en de lucht zo fijn maakte.
Weg vlogen we! Hoe rustig leek het mij, gewoonlijk slechts de bezorgde toekijkster – bijna onwezenlijk prachtig, zoals een korte droom, was die avondvlucht. Mijn man zei, met plezier en triomf: “Kijk hoe stabiel! Hoe veilig!”, zijn handen van de hefbomen afnemend, en alleen maar te snel zag ik weer de nesten van onze grote vogels, en we kwamen en vol plane op de grond, voelend dat we daarboven zo veel vrede en pracht hadden achtergelaten!
Degenen die heden wellicht glimlachen, bij het lezen van deze verhaaltjes van weleer, wil ik vragen zich te herinneren, dat zelfs de vogels moeten leren vliegen, en dat hun vleugels moeten groeien; zo was het met de luchtvaart. En hoeveel moet er nog worden geleerd!’
Dan keert Charles graaf de Lambert van de luchtvaart terug naar de vaart op water. Hij voorzag dat het probleem van het varen met een glijboot met luchtpropeller sneller zou zijn opgelost dan dat van de verovering van de lucht. “Ik heb me erg vergist” zegt hij tegen een journalist van ‘Miroir des sports’ volgens een artikel van 22 oktober 1929, “de luchtvaart heeft reuzenschreden gemaakt, terwijl de glijboot, praktisch vervoermiddel voor de stromen van de kolonies met geringe diepte en zelfs voor de Rhône en de Loire, slechts onvolmaakt burgerrecht in Frankrijk heeft verworven.”
Nadat de Wright-vliegschool te Pau in de winter van 1909-1910 76 leerlingen telde, maakt de directeur ervan, Paul Tissandier, bij gebrek aan leerlingen en in onmin met de ‘Compagnie Générale de Navigation Aérien C.G.N.A.’, op 16 maart 1910 bekend dat de school wordt gesloten. Samen met zijn vriend Charles graaf de Lambert gaat hij, als zakelijke compagnon, verder met de vervaardiging van glijboten. Van de uiteindelijk ongelukkige afloop van beider terugkeer naar de oude liefde, heeft lezer dezes kennis kunnen nemen in Hoofdstuk 5 CHARLES DE LAMBERT BRILJANT UITVINDER, ONGELUKKIG INDUSTRIEEL.
Eveneens tot watervliegtuigen omgebouwde Wright tweedekkers behoren tot het terrein van Charles de Lambert en ook hiermee haalt hij de internationale pers.
Afb. 7-41
Op 13 februari 1913 verlaat graaf de Lambert Triel-sur-Seine, waar zich de hangar van zijn oiseau artificiel (kunstmatige vogel) bevindt en, de loop van de Seine volgend, landt hij in Billancourt. Graaf de Lambert, die gebruik wilt maken van het mooie weer, moet twee dagen later om half acht in de morgen per watervliegtuig Issy-les-Moulineaux (in de catalogus uit 1982 van de tentoonstelling ‘ISSY berceau de l’aviation’ komt Charles de Lambert, behalve een verwijzing, echter niet voor) verlaten om naar Triel-sur-Seine terug te keren. Ondanks de zon blaast een sterke wind en het toestel schokt sterk. Op een hoogte van slechts zeven of acht meter boven de oppervlakte van het water vliegend, besluit Graaf de Lambert op de Seine te landen. Bij nadering van het viaduct van Auteuil en met de bedoeling onder de centrale boog door te vliegen, neemt hij plotseling een sleepboot waar die verscheidene transportschuiten voorttrekt. Zonder een moment van aarzeling laat graaf de Lambert het vliegtuig in de lucht stijgen om te trachten over de brug heen te vliegen maar het toestel reageert niet snel genoeg op zijn richtingsroeren. Om een crash op de stenen leuning van de spoorlijn boven de voetbrug te voorkomen, wijkt Charles de Lambert plotseling uit maar de staart van de machine stoot tegen telegraafdraden, raakt erin verstrikt waarna het toestel vanaf tien meter hoogte op de weg valt. Het vliegtuig is gedeeltelijk in een wrak herschapen maar de piloot staat gelukkig, tot verbazing van toeschouwers, glimlachend en praktisch zonder schram op. Een kwartier later gaat hij per auto terug naar huis. Het wrak wordt verwijderd op een lorry en een groepje werklui wordt gestuurd om de gebroken telegraafdraden te repareren.
Zoals eerder geschreven heeft Charles de Lambert dus tot in 1931 (hij is dan 65!) glijboten geconstrueerd. Zo’n drie jaar later – maar gelukkig vóór ‘Société Anonyme des Hydroglisseurs de Lambert’ op 19 februari 1941 officieel failliet wordt verklaard – te weten op 17 november 1934 wordt hij uit zijn zwaar vallende eenzaamheid getrokken. Dit in verband met de viering van de vijfentwintigste verjaardag van zijn vlucht rond de Eiffeltoren. Hij is dan niet meer de slanke en alerte veertiger maar een oude en melancholieke heer die de journalisten komen ondervragen. Ze hebben hem uiteindelijk ontdekt in een voorstad – goedkoper voor zijn beurs – in villa ‘La Lorraine’ te Vaucresson, Frankrijk.
Afb. 7-42
Villa “La Lorraine”
Vaucresson (S. & O.)
november 2008
Afb. 7-43
Afb. 7-44
Afb. 7-45
In het stadhuis van Parijs wordt een receptie aangeboden te zijner ere. De krant ‘Paris-Midi’ verhaalt erover met een foto van een versleten man die zich inspant zich recht te houden. “De bekendsten van de oude stempel, geëscorteerd door mevrouw Watteau en mejuffrouw Deutsch de la Meurthe, zijn er om hem te verwelkomen.” De heer Contenot ontvangt hem uit naam van de gemeenteraad en overhandigt hem de Rozet van het Legioen van Eer. Met tranen in de ogen beantwoordt de markies, waarvan zijn dochter in een hoek probeert ook haar tranen af te wissen, de toespraken: “Ik had een briefje gestuurd naar mijn meccano die zo goed zorgde voor de kleine motor van mijn toestel mijn vlucht Juvisy-Parijs en terug mogelijk makend, welnu ik zie hem niet bij me, hij zal een deel van de felicitaties niet in ontvangst kunnen nemen, ik ben er zeer bedroefd over.”
Bij deze gelegenheid verklaart Charles de Lambert nog: “Vanaf achttien jarige leeftijd heb ik deze zegswijze van Paul Painlevé” – mathematicus en politicus die in 1907 de Kamer van Afgevaardigden overtuigde van de noodzaak militairen bij de luchtvaart te betrekken – “tot de mijne gemaakt”:
VLEUGELS GEVEN AAN DE WERELD
Het zal de laatste keer zijn dat het publiek over Charles, markies de Lambert zal horen spreken. Toch nog tien lange, te lange jaren om te leven, blijven over. Vanaf 1931 is markies de Lambert geruïneerd, onherstelbaar geruïneerd, men kan zijn situatie zelfs niet vergelijken met die van zijn grootvader die toch zijn dagen met fatsoen tot hun einde kon brengen. Charles de Lambert bezit zelfs niet meer het onontbeerlijke om het dagelijkse van de zijnen op zich te nemen.
Bepaalde familieleden worden niet gewaarschuwd over zijn nood, zo groot is zijn waardigheid, anderen blijven onverschillig bij zijn tragisch lot. Anderen ten slotte, beschaamd of minachtend, wenden voor het niet te weten: er blijft nu in zijn familie geen enkele herinnering aan hem meer over. Het is de verdienste van zijn met Winifred Edith Consett getrouwde zwager, Louis graaf de Boisgelin, gedurende vijfentwintig jaar, tot aan de volledige uitsterving van de nakomelingschap, de overleving van Charles de Lambert, van de markiezin en van de ongelukkige Daysie financieel op zich te nemen.
Mevrouw Tissandier, echtgenote van Paul Tissandier, licht nog eens toe: “La Lorraine” moest worden verlaten voor een miserabel familiepension in Versailles”. Op de conclusie dat het einde van het leven van de Lambert behoorlijk droevig werd door de bijna miserabele toestand waarin hij zich bevond, antwoordt ze: “Mevrouw de Lambert die me best vertrouwelijke mededelingen deed heeft me nooit, wat dan ook, in deze richting doen vermoeden. Op ons hebben de Lamberts nooit een beroep gedaan voor de behoeften van het dagelijks leven, omdat de schuld tegenover mijn man zich beperkte op het gebied van zaken.” Op 31 mei 1974 schrijft ze: “De laatste herinnering die ik van ze bewaar is een visite die ik ze heb gebracht, buiten medeweten van mijn man overigens, daar mevrouw de Lambert voor mij een onvergelijkbare vriendin was geweest. Ik trof ze aan in een zeer bescheiden familiepension in Versailles, ziek, meelijwekkend, ik ben er met een diep bedroefd hart weggegaan.”
De ontberingen van de bezetting in de Parijse voorsteden, schaden ongetwijfeld nog meer hun gezondheid. Het is waarschijnlijk graaf de Boisgelin die een toevluchtsoord voor ze vindt in een ‘Maison de Santé pour Maladies Mentales et Nerveuses’ gevestigd in het niet erg glanzende oude kasteel ‘Château des Grullières’, niet ver van Saint-Sylvain d’Anjou (bij Angers) in Maine-et-Loire, waar hij hun verblijf voor zijn rekening neemt.
Afb. 7-46
Woonhuis van directeur, hoofd-geneesheer, bij ingang park
‘Château des Grullières’
Saint-Sylvain d’Anjou
woensdag 2 juli 2003
Afb. 7-47
Een van de paviljoens der zieken, thans gemeubileerde appartementen
‘Château des Grullières’
Saint-Sylvain d’Anjou
woensdag 2 juli 2003
Afb. 7-48
De markies overlijdt er aan een blaasziekte op 26 februari 1944 om 08:30 uur, de markiezin op 30 juli 1947 19:00 en Marguerite tenslotte op 21 november 1953 03:00 uur.
Afb. 7-49
Afb. 7-50
Afb. 7-51
Ondanks de door de bevrijding veroorzaakte verstoringen is het nogmaals vast en zeker Louis graaf de Boisgelin die erin slaagt een som geld aan abt Masson, pastoor van Saint-Sylvain d’Anjou te doen toekomen teneinde een gepaste begraafplaats van de markies te verzekeren. Abt Masson, overgeplaatst, verdwijnt zonder het noodzakelijke te hebben volbracht. Ontving hij wel of niet de overmaking, liet hij na instructies achter te laten, werd het hem belet, werd deze som anders aangewend dan haar vrome bestemming, men weet het niet. Reeds in 1974 is als plaats slechts een nietig heuveltje teruggevonden, geen enkel kruis, niet de minste plaatsaanduiding.
Triestheid met verlaten graven op de dodenakker in Saint-Sylvain d’Anjou
woensdag 2 juli 2003
Afb. 7-52
Afb. 7-53
Welk prachtig grafschrift zou het devies van de markies VLEUGELS GEVEN AAN DE WERELD zijn geweest.