Gravin Cordelia Mary

De dan 32-jarige elegante Cordelia Mary gravin de Lambert geboren Consett, aristocrate van top tot teen,  wordt door Wilbur Wright – met wie ze dus in haar moedertaal kan converseren – uitgenodigd een vlucht mee te maken. Dit op dezelfde dag waarop haar echtgenoot zijn eerste vlucht in Pau maakt te weten maandag 15 februari 1909.

Gravin Cordelia de Lambert, Katharine Wright, Wilbur Wright en Orville
Wright wandelend op de Boulevard des Pyrénées in Pau
februari 1909
Afb. 7-6

 

 

Dierbare opname van Cordelia de Lambert – Consett, met voile, vóór de start 
terwijl Charles haar rok-tot-de-enkels dichtbindt
ze inspireert de jonge couturier Paul Poiret tot de beroemde ‘robe entravée’,
de klokrok
maandag 15 februari 1909
Afb. 7-7

 

Over haar herinnering aan die vlucht en verdere ervaringen schrijft ze vijfentwintig jaar later  in ‘U.S. Air Services’ van maart 1935 het artikel “My Memories of Wilbur Wright” waarvan hierna een gedeelte volgt. Charles de Lambert had toen al, in financieel zwaar weer, zo’n drie jaar geleden de productie van glijboten moeten stopzetten zoals aangegeven in Hoofdstuk 5.

 

Afb. 7-8

 

Vertaling: ‘De auteur klaar voor haar eerste vlucht met Wilbur Wright, in Pau

“Zachtjes vlogen we weg over die prachtige velden, naar de rose getinte bergen. Ik was, zo leek het, eindelijk vrij, en een te zijn met de uitgelezen schoonheid van de wereld. Dit leek geheel natuurlijk, al het andere leek te zijn achtergelaten”

Het is een voorrecht om onderstaand de herinneringen te publiceren van Markiezin de Lambert aan die doorgeurde dageraad toen zij en haar man bij Wilbur Wright waren in Le Mans en Pau, iets meer dan een kwart eeuw geleden. Niemand kan haar verhaal lezen van haar vlucht in 1909 in Pau als passagier, toen Wilbur Wright de piloot was, zonder iets te begrijpen van de schoonheid en extase van het moment dat zo vers in het geheugen van de auteur leeft. Wat volgt werd geschreven in mei, 1934. – Noot van de uitgever

Mijn Herinneringen aan Wilbur Wright

MARKIEZIN C.M. de LAMBERT

Afgelopen nacht werd ik uit mijn slaap gehouden door het gezoem boven mijn hoofd van veel menselijke vogels. Mijn man, uitkijkend op de prachtige meinacht, zei: “Veel sterren lijken te passeren; het is een klein Eskader. “ Hoe eenvoudig, hoe natuurlijk, klonk dit-toch toen ik wakker lag keerden mijn gedachten terug en ik vroeg me af of velen de lange strijd, het enthousiasme, genoegens, droefheid, bittere teleurstellingen en moed konden opbrengen die nodig waren om te verwezenlijk wat voor de meesten nu een gewoon, natuurlijk iets lijkt.

Ik dacht terug aan de eerste keer in mijn leven toen het bij me opgekomen was dat zo iets mogelijk zou zijn. Ik was een klein meisje en volgde de schoollessen; mijn moeder riep door het raam van het schoollokaal om naar buiten te komen voor een wandeling, en met plezier rende ik naar buiten om haar te vergezellen in de prachtige laan van grote oude bomen die vanaf het kasteel naar het kleine stadje Le Neubourg (Normandië) leidde. Bij haar was een heer die, tot mijn verbazing, steeds omhoog, omhoog keek! En toen hij ten slotte stopte zei hij: ”Hoe prachtig vliegen die vogels! Wij zullen op een dag ook vliegen.”

Ik dacht dat het een grap was, maar toen mijn moeder zei: “Inderdaad, denkt u dat werkelijk?” stopte ik ook,  van de vogels naar het gezicht van de man kijkend, en daar bleef ik even getroffen door het helderste, meest levendige dat ik ook had gezien – die blauwe ogen! “Ja”, zei hij, “we moeten, we zullen.”

En opeens had ik geen twijfel. Ik vergat, zoals kinderen doen.

Enkele jaren later, toen het kleine meisje de vrouw werd van de bezitter van die blauwe ogen, en hem hielp de eerste experimentele machines te maken (en toen we eindelijk samen vlogen – maar dat is niet mijn verhaal van vandaag), kwamen die woorden terug. Wat werkten we! Als we maar konden vliegen, dan zou de wereld goed zijn, leek het.… Geen oorlogen meer, geen problemen meer! Dezer dagen, waarin records aan de orde van de dag zijn vraag ik me af of ik niet een van de allereerste vrouwen ben die hun leven hebben geriskeerd uit belangstelling voor het vliegen.

Het was in de zomer van 1896. Mijn man had een metalen eendekker gemaakt, nadat hij de grootste raketten had gekocht die hij kon vinden in Luxeuil (Vogezen) waar wij de zomer doorbrachten in een villa in de nabije heuvels. (De aardige kleine stad had ze overgehouden van het Nationale feest.)

Op 29 augustus tippelden we, voor de eerste poging vol hoop en opwinding de heuvel op; de kleine machine schoot weg in een perfecte rechte lijn over verscheidene yards, maar Ah! verschrikking, de vonken vielen op bijna een dozijn raketten waar ik vergeetachtig stond; ze gingen allemaal af. Ik, middenin het lawaai, realiseerde me nauwelijks wat er gebeurd was, en ik vrees dat ik niet dapper handelde, want ik rende en mijn man rende ook zo snel hij kon om mij op te vangen bevreesd dat ik gewond was, maar ik had niets ergers geleden dan de shock van het vreselijke geluid en dat mijn witte piqué rok voorzien was van grote brandgaten. (Deze experimenten werden gedurende vele dagen daarna met succes voortgezet.)

Terugkijkend, denk ik dat ik extreem veel geluk had en ik wens hetzelfde aan allen die

tegenwoordig vliegen.

Mijn eerste vlucht

De mens zal vliegen! De eerste vlucht zal worden gemaakt zoals op de rug van een grote zwaan, het heelal vullend met verbazing; literatuur zal overvloedig zijn van deze roem, onvergankelijke glorie gevend aan de plaats die geboorte aan het vliegen gaf.

 

- LEONARDO DA VINCI

Note: Wilbur Wright werd geboren bij Millville, Indiana, op 16 april 1867

Mijn echtgenoot is afkerig van het over zichzelf  praten, en is slechts een schaduw minder om het zo maar eens te zeggen van, hoe kan ik toch schrijven over luchtvaart in het algemeen en  mijn eerste vlucht in het bijzonder, zonder te spreken over degene die mij erover liet denken en dromen, de zaak waarvoor wij beiden zoveel opgaven!

Onze vroege jaren van het samen werken waren, helaas, beëindigd door mijn ziekte, en toen we het werk weer konden oppakken, had mijn man niet langer de middelen om de pogingen en de grootser opgezette experimenten die hij van plan was, uit te voeren. Dus toen Wilbur Wright in Frankrijk aankwam, in Auvours, voegde mijn man zich bij hem en deze twee verwante geesten, die op veel manieren zo veel gezamenlijk hadden, waren voorbestemd om vele lange maanden samen door te brengen, die grote en onvergetelijke momenten zouden bevatten.

Dit is hoe februari 1909 mij voor twee glorieuze weken in Pau deed zijn. Al degenen die een droom hebben verwezenlijkt, kunnen zich voorstellen hoe ik mij voelde toen ik, voor de eerste keren, de wonderbaarlijk prachtige vluchten van Wilbur Wright aanschouwde, en toen ik ook zag, dat mijn man zich in de lucht volkomen leek thuis te voelen! Ik werd gegrepen door een wild verlangen om te vliegen. Ik kon aan niets anders denken, maar zo velen werd dit verzoek geweigerd, zou ik meegenomen worden voor een vlucht? Elke dag hoopte ik het, maar mijn vertrek was nabij, en bij het diner zittend tussen de twee aardige broers, Wilbur en Orville Wright, merkte ik als grap op,  naar Wilbur opkijkend: “Ik suggereer niet iets, alleen maar dat ik na morgen vertrek.”

Wilbur antwoordde met een glimlach: “Wel, alles wat ik kan voorstellen is je naar het station te brengen.”

Er was iets in de glimlach dat mijn hoop deed toenemen!

De volgende dag werd zoals gebruikelijk bij Pontlong doorgebracht. Niets gebeurde. Wilbur leek druk aan het werk te zijn met zijn machine, en ik durfde mijn hoop niet kenbaar te maken; eindelijk kwam het tijdstip van vertrek. Ik had een droevig rondje gemaakt om gedag te zeggen en was al in de auto met Katharine Wright om naar Pau terug te keren, toen iemand kwam toesnellen: “Meneer Wright vraagt naar mevrouw de Lambert.” Ze hoefden het geen twee keer te zeggen. Wilbur’s aardige zuster zei naderhand dat mijn vlucht vanaf de auto tot waar Wilbur bij zijn machine wachtte de fijnste vlucht was die ze ooit kon zien!

Wilbur en mijn man zetten mij in het kleine stoeltje. Er werd mij gezegd me met de handen aan de houten onderdelen, aan weerszijden, vast te houden en mijn voeten te laten rusten op een kleine houten lat. Niets anders tussen mij en de lieflijke velden. In deze jonge dagen werd gestart vanaf de rails en, toen we aan het eind ervan kwamen, voelde ik me plotseling alsof ik een vogel was, voor wie de een of andere fee de deur van de kooi had geopend.

Zachtjes vlogen we weg over die prachtige velden, naar de rose getinte bergen. Ik was, zo leek het, eindelijk vrij, en een te zijn met de uitgelezen schoonheid van de wereld; dit leek geheel natuurlijk, al het andere leek te zijn achtergelaten. Ik draaide me naar Wilbur om te zeggen hoe glorieus het was! Maar mijn stem werd overstemd door de motor, hetgeen ik me alleen toen leek te beseffen. Gedurende enkele ogenblikken sloeg ik Wilbur’s sterke, edele gezicht gade, zo duidelijk in de rode zonsondergang, en ik dacht, dat hij het waard was succes te hebben met deze grootse zaak! Ah! de prachtige, sierlijke, gemakkelijke wendingen en toen voelde ik iets hards, en naar beneden kijkend, zag ik dat het de weg was die we waren overgestoken (luchtzak), en onze terugkeer. Mensen en dingen werden groter en in enkele ogenblikken kwamen we rustig tot stilstand naast de plaats vanwaar we gestart waren. Ik voelde droeve tranen komen, en woorden leken onmogelijk. (Terugkijkend veronderstel ik, dat het de spijt was dat dit prachtige moment, waar ik zo naar had verlangd, voorbij was, beëindigd!) Het was Wilbur die de stilte verbrak met enkele woorden van diepe genegenheid voor ons die we als een schat bewaard hebben. Dit was het einde van mijn grote dag.

Mijn man vertelde me naderhand dat hij gedacht had dat ik die avond zou vliegen omdat Wilbur zijn machine zo zorgvuldig had nagekeken, en ik heb nog een kleine schakel van de propellerketting die hij voor deze vlucht, mijn eerste, verving.’